24 september 2016 / Gebaren
'Nederlanders weten te weinig over doofheid'
Door:
NU.nl/Dominic Schep
Gepubliceerd: 24 september 2016
Veel Nederlanders weten
onvoldoende over doofheid en de gebarentaal. Dat zeggen deskundigen aan de
Radboud Universiteit en Universiteit van Amsterdam tegen NU.nl.
Het is zaterdag Werelddovendag, een dag waarop wordt geprobeerd om meer
aandacht te genereren voor doofheid en de gebarentaal. Volgens Beppie van
den Bogaerde, professor Dovenstudies aan de Hogeschool Utrecht, is
deze dag belangrijk voor de dovengemeenschap. "Mensen weten echt heel
weinig."
Een inhaalslag voor de dovengemeenschap in Nederland is volgens haar te
behalen bij de mensen die beroepsmatig met dove mensen te maken hebben.
"Ik neem het professionals kwalijk dat ze onbewust onbekwaam zijn. Als je
niet bewust bent van dat je iets niet weet, dan stel je ook geen
vragen. Mensen moeten open staan voor dove personen. Ik hoop dat mensen
bewust onbekwaam worden. Dat ze van zichzelf weten dat ze er niet veel van
weten en dus expertise elders moeten halen."
Ook onderzoeksmedewerker Taalwetenschap aan de Radboud Universiteit Merel
van Zuilen vindt dat hulpverleners bij doven en slechthorenden te veel gericht
zijn op het medische aspect van doofheid. "De zorg lijkt vooral gericht te
zijn op de oren en het niet-functioneren ervan, maar een doof mens is meer dan
dat. Deze beperkte focus kan doorwerken in de opvoeding van een doof
kind."
"Hulpverleners zouden meer in contact met doven moeten komen om te
leren van hen", besluit Van Zuilen.
VN
De Tweede Kamer stemde in januari in met het VN-verdrag 'gelijke rechten
voor mensen met een beperking'. Met het ondertekenen van dit verdrag wordt de
overheid verplicht om alle overheidsinformatie en gebouwen toegankelijk te
maken voor iedereen.
Van den Bogaerde: "Dat verdrag is al heel lang geleden opgesteld. maar
nu pas geratificeerd. Nederland loopt achter op het gebied van disability
studies."
"We moeten dove mensen niet zien als zielig en kijken naar de dingen
die ze niet kunnen. Mensen moeten hen positief benaderen en zien wat ze wel
kunnen bijdragen aan de maatschappij. Het gaat om een mindset
verandering."
Ontwikkeling
Volgens Van Zuilen ontwikkelt de gebarentaal zich in "vrij
snel" tempo. "Als er in de politiek een nieuw persoon de
actualiteit haalt, ontstaat er al snel een naamgebaar voor die persoon. Deze
kunnen gebaseerd zijn op uiterlijke kenmerken, eigenschappen of een tic van
iemand."
"De straattaal bij dove jongeren bijvoorbeeld is bijna niet bij te
houden. Met mijn 34 jaar ben ik al oud als ik jongeren van 17 tegenkom met
allerlei 'codes' voor dingen en eigen gebaren. Straattaal is een uiting van
creativiteit, het ontstaat er plekke tussen jongeren onderling."
Door de komst van het cochleair implantaat (CI), waarmee doven en
slechthorenden voor een deel geluiden kunnen horen, concludeert Van Zuilen dat
gebarentaal wel minder vanzelfsprekend wordt aangeboden aan het dove kind.
Ouders die dove kinderen hebben, krijgen hulpverlening die "eenzijdig
gericht is op spraak en revalidatie door de verwachtingen rondom het CI".
Van Zuilen noemt dit een zorgelijke ontwikkeling: "Het gebruiken van
gebarentaal is dé manier om een mentale achterstand bij een kind te
voorkomen en de acceptatie van doofheid te vergroten. Ook geeft het een kind
veiligheid en overzicht in zijn of haar eigen omgeving."
"Zo dunt de achterban van de dovenwereld uit. Ieder doof en
slechthorend kind zou moeten opgroeien met gebarentaal. Er hoeft niet gekozen
te worden voor het een of het ander."
Lagere school
Als het aan Van den Bogaerde ligt, moeten kinderen op de basisschool al
kennis over doven en gebarentaal worden bijgebracht. "Je moet kinderen al
op jonge leeftijd leren dat mensen die anders zijn, niet minder of meer zijn of
eng. Iedereen is anders."
"Ouders met dove kinderen worden nu geadviseerd om niet zoveel
met gebarentaal te doen, maar om een CI te nemen. Wij moeten als maatschappij
gebarentaal omarmen en zeggen 'we hebben er allemaal baat bij'."
Van Zuilen is het eens met Van den Bogaerde dat gebarentaal al op de lagere
school aan kinderen moet worden geleerd. "De taal kan worden ingezet om
het geheugen te versterken, het ruimtelijk inzicht en denkvermogen te vergroten
en het komt de expressiviteit ten goede uit."
http://www.nu.nl/gezondheid/4326298/nederlanders-weten-weinig-doofheid.html